DROMEN
Ze waren arm, maar hadden het goed met elkaar in Ethiopië totdat in 1998 de oorlog tussen Ethiopië en Eritrea uitbrak. Zijn moeder was zorgzaam en liefdevol. Zijn vader werkzaam en evenwichtig. Zijn tweede broer Mekonen was zijn grote voorbeeld. Ze woonden met z’n vieren in een huisje van ongeveer vier meter breed en zes meter diep. Dat huisje was tegelijk hun winkeltje waarin ze van alles verkochten: snoep, kauwgom, sigaretten. Zijn moeder bereidde maaltijden met injera en gestoofde groenten die ze verkocht langs de kant van de weg. Zijn vader was vaak op reis, deed zaken, vooral met Eritrea.
Zijn broer Mekonen, twee jaar ouder dan hij, runde de winkel en deed honderd-en-één andere klussen. Mekonen was ‘meer dan een broer’. Hij was zijn beste vriend en zijn ‘coach in het leven’. Hij bepleitte bij zijn ouders dat Teklay naar school zou gaan, de kans zou krijgen zijn dromen waar te maken. Mekonen zei hem dat hij niet moest roken of drinken, niet naar meisjes moest kijken, maar door moest leren. En dat er een dag zou komen waarop ze allemaal trots op hem zouden zijn.