Acht maanden schoon; het verhaal van Abdi Hakim

De eerste geluiden op zondag 20 maart waren dolenthousiast: ‘prachtig pand, veel kamers, warm en koud water en elektriciteit!’ De oude Vluchtgaragegroep verruilde de ‘Vluchtpoort’ voor een kantoorgebouw aan het Burgerweeshuispad. Het gebouw stond leeg sinds stadsdeel Zuid er in 2014 uit wegtrok. Maar nog vóór het pand een naam had, op maandag 21 maart, kwam de brief van de eigenaar die de nieuwe bewoners sommeerde voor eind maart weg te wezen.


‘The New Building’, 20 maart 2016

Tekst: Jonneke van Wierst

Amsterdam, 26 maart 2016

Op zaterdag 26 maart, na een week vol paniek, heeft het pand nog steeds geen naam, anders dan ‘the New Building’. WAH-advocaat Rahul Uppal heeft met veel moeite met de eigenaren kunnen afspreken dat de groep er tot 8 april in kan blijven. Op de verdieping van de Somaliërs verdeelt Abderizac de door hem gehaalde boodschappen in vier rijen: één voor de Somaliërs, één voor de Libiërs, één voor de Eritreeërs, Ethiopiërs en Soedanezen en één voor de West-Afrikanen.

‘Oh, meat! Nice!’ stelt Jeremie uit Ivoorkust vast.
‘Voor de Pasen,’ zegt iemand.
‘Pasen?’ vraagt hij verschrikt en roept ‘Wat erg! Het is Pasen en ik ben het helemaal vergeten! Vandaar dat het gisterenavond zo rustig op de weg was!’ Het nieuwe gebouw kijkt uit op de A-10. ‘I forgot and I am a big Christian!’ zegt hij schuldbewust. ‘Too much stress!’

‘Iedereen is doodmoe,’ zegt Abderizac. ‘We weten niet hoe het verder moet. We zijn nu acht keer verhuisd in een half jaar tijd. En we moeten hier volgende week alweer weg.’

‘We zijn nerveus,’ beaamt Adam uit Somalië. Hij heeft een zakje met twee witte boterhammen en twee kuipjes chocopasta en pindakaas bij zich. ‘Mijn lunch,’ legt hij uit. ‘Meegenomen uit de BBB. Ik eet brood, zoals de Hollanders.’
Hij slaapt vier nachten per week in Bed-Bad-Brood-opvang De Walborg. ‘Vier nachten en dan heb ik drie nachten vrij.’ De BBB klinkt daarmee als een ‘vaste baan’.
Abdi-Hakim uit Somalië, slaapt ook in de BBB. Het gaat niet goed met de BBB, zeggen beide mannen zorgelijk. ‘Er zijn 140 mensen bijgekomen. Nieuwe asielzoekers. Zij mogen 24 uur blijven en wij moeten ’s morgens weg. We worden nerveus van alles. Er is haast geen ruimte meer voor ons. Het is te vol nu. Veel te vol. Misschien moeten wij wel weg.’

‘Ik slaap in de BBB omdat ik daar een eigen kamertje heb,’ legt Abdi-Hakim uit. ‘Ik kan niet slapen tussen andere mensen. Ik ben heel bang mijn kamertje kwijt te raken.’

Al 23 jaar in Nederland

Abdi is al 23 jaar in Nederland. Zijn gezicht zit vol littekens. Zijn ogen verraden een lange geschiedenis van middelenmisbruik. ‘Maar nu ben ik al acht maanden schoon,’ zegt hij. Hij wil zijn verhaal vertellen. Hij heeft er niet lang voor nodig, zegt hij. Een half uurtje maar. ‘Het is belangrijk voor me mijn verhaal te vertellen.’

Hij was ‘achttien of negentien’ toen hij vanuit Mogadishu op Schiphol landde. Zijn moeder stierf toen hij negen was. Hij was de oudste van zeven kinderen. ‘Mijn vader was arm, straatarm en kon niet voor ons zorgen. Ik zwierf op straat met mijn broertje en zusje. Er zwierven veel kinderen op straat rond. We probeerden eten te vinden. We werden veel, heel veel geslagen door de andere kinderen. Sommigen waren al bijna volwassen en veel sterker dan wij. Ik kon mezelf niet verdedigen en niet voor mijn broertje en zusje opkomen.’

Hij was ondertussen getuige van de gruwelijkheden van de burgeroorlog die woedde in Somalië. ‘Ik heb de meest vreselijke dingen gezien…’ zegt hij zachtjes, zonder in detail te treden.

Het waren familieleden van zijn moeders kant die een ticket voor hem kochten naar Amsterdam. Het was hun bedoeling dat hij, als oudste, in Europa geld zou verdienen voor zijn broertjes en zusjes. Hij vroeg asiel aan en kwam terecht in een AZC. Daar kreeg hij verschrikkelijke nachtmerries. ‘Ik wist me geen raad met mezelf en was bang voor iedereen. Ik ben het AZC uit gevlucht vóór ik uitslag had van mijn asielaanvraag. Ik was totaal in de war.’

Hij sloot zich aan bij andere Afrikaanse jongens in de Bijlmer en sliep op straat. ‘Om mezelf te verdoven en de nachtmerries te verdrijven dronk en rookte ik wat ik krijgen kon.’

verslaafd

Abdi raakte verslaafd aan alcohol. ‘Het was omdat ik zo’n angst had voor de wereld en voor andere mensen. Ik kan niet slapen tussen andere mensen. Nog steeds niet. Ik ben altijd bang dat ze me wat aandoen. Het komt door vroeger.’
Hij is hele stukken van zijn verleden kwijt, zegt hij. Daarom wil hij nu zo graag zijn verhaal vertellen. Hij wil ‘reconstrueren’ wie hij is en wat hij heeft meegemaakt.
‘Ik voel me geen Somaliër, ook al ben ik daar geboren. Mijn leven daar was een hel. Ik voel me het meest thuis bij Nederlanders, maar hier willen ze me niet. Ik ben geen moslim, geen christen, geen atheïst. Ik ben helemaal niets en niemand en dat is moeilijk.’
De littekens in zijn gezicht, zegt hij, zijn van de vele keren dat hij is gevallen. ‘Ik heb heel veel ongelukken gehad. Ik ben van trappen en verdiepingen afgevallen.

Abdi Hakim in de tijd van de ‘Vluchtgarage’
foto: Elmer van der Marel

Ik heb ook geprobeerd zelfmoord te plegen. Ik kreeg kalmeringspillen van de dokter toen ik in de Vluchtgarage woonde. Die heb ik opgespaard en allemaal tegelijk geslikt. Maar ik ben weer bij kennis gekomen.’

Hij noemt de naam van één van de Wij Zijn Hier supporters. ‘Ik kan wel zeggen dat zij mijn leven heeft gered. Ze zei me dat ik moest stoppen met drinken. Het was voor het eerst dat iemand zich echt om me bekommerde. Ze zocht me op en praatte met me, tot ik het aandurfde naar de Jellinek te gaan.’

Hij verbleef drie dagen intern en kwam daarna weer terug in de groep waar nog steeds heel veel mannen dronken. Het was in de tijd dat ze in de Vluchttoren woonden. Hij bleef van de alcohol af ondanks de onrust van alle verhuizingen van de afgelopen maanden. ‘Het was moeilijk, heel moeilijk om door te zetten. Maar zij en andere supporters hielpen me. Ze belden me elke dag. Ze zeiden dat ze in me geloofden en trots op me waren.’ In Abdi’s ogen glinsteren tranen. ‘Ik vertrouw ze. Ik vertrouw ook de andere hulpverleners waar ik mee in contact ben gekomen, de traumatherapeuten van Equator. Mijn leven is veranderd. Ik functioneer in de groep, doe dingen voor anderen en volg de medialessen bij de We Are Here Academy.’

Nooit meer terug naar de drank

‘Ik ben heel blij dat ik van de drank af ben. Ik wil nooit meer terug naar de drank, maar ben soms wel heel bang dat het weer mis kan gaan. Vaak heb ik maagpijn. Heel erge maagpijn. De dokter zegt dat het angst is.’

Abdi heeft nu ook maagpijn. ‘Omdat ik niet weet wat er gaat gebeuren,’ legt hij uit. ‘We kunnen maar geen pand vinden waar we mogen blijven en ik ben bang dat ik mijn kamer in de BBB kwijt raak. Ik heb een brief van Equator waarin staat dat ik alleen moet slapen, maar ik weet niet wat ze gaan doen als er bedden te kort zijn. Als ik mijn kamer moet delen met iemand, kan ik er niet blijven. Dan moet ik weg en waar moet ik dan slapen?’

Abdi heeft ook weer een advocaat. ‘Iedereen zegt dat hij heel goed is. Maar een status of zo, hoeft voor mij nu niet eens. Ik zou al heel blij zijn als ik naar de 24-uurs opvang mag. Als ik maar een kamertje heb waar ik rust kan vinden als ik die nodig heb. Ik wil heel graag verder met mijn therapieën. Mezelf terug vinden. Ik denk ook steeds vaker aan mijn broers en zusjes. Ik weet niet waar ze zijn en hoe het met ze is. En zij hebben nooit meer iets van mij gehoord…’