Nají

Nají was op zijn negentiende profvoetballer in Soedan. Maar zijn interesse voor politiek en zijn betrokkenheid bij het lot van het Soedanese volk wonnen het van zijn liefde voor het voetbal. Hij ging politicologie studeren en voor NGO’s werken tot hem het werken onmogelijk werd gemaakt. In 2014 is hij één van de belangrijkste leiders van de Vluchtgarage in Amsterdam Zuid-Oost.

Tekst: Jonneke van Wierst

(Amsterdam, april 2014)

MAGIE

Toen zijn moeder zwanger van hem was, begaf zij zich volgens de traditie naar het gebied van de 99 bergen van de Nuba, in het zuiden van Soedan. Nají werd in 1982 geboren in El Dalang, het dorp van zijn moeder. Over zijn naamgeving werd ‘democratisch’ beslist. Zijn moeder liet alle aanwezigen van de grootfamilie een naam op een stukje papier schrijven en deed deze in een pot. Daarna haalde ze er het papiertje uit waarop ‘Nají’ stond; een Arabische naam die ‘survivor’ betekent.

Najì gelooft niet in magie, zegt hij lachend. Hij gelooft in wetenschap en het menselijk verstand, maar ‘leuk’ is het wel dat er rond zijn geboorte al zoveel ‘aanwijzingen’ waren voor allerlei aspecten en schijnbare tegenstrijdigheden die in zijn latere leven een rol zouden spelen: de Arabische naam die hem als Nuba telg werd gegeven. De betekenis van die naam en het feit dat hij democratisch werd gekozen. Verder was zijn familie moslim, waar de meeste Nubiërs christen of animistisch zijn. Nají heeft overigens ‘niets meer’ met religie…

"Verder was zijn familie moslim, waar de meeste Nubiërs christen of animistisch zijn. Nají heeft overigens ‘niets meer’ met religie..."

FUNDAMENT

De eerste jaren van zijn leven bracht hij door in het dorp van zijn moeder in het Nuba gebergte. En die eerste jaren, waarin hij werd gekoesterd door zijn grootouders, zijn hem dierbaar, hebben het fundament gelegd voor de band met zijn volk.

VERHUIZING NAAR KHARTOEM

Toen het tijd werd om naar school te gaan, haalden zijn ouders hem naar Khartoem, waar zijn vader een klein salaris verdiende als bewaker en zijn moeder kookte voor anderen en eten verkocht in standjes langs de weg.

Voetballer

Zijn moeder stuurde hem elk jaar, net als zijn broers en zussen, een half jaar naar school. De andere helft van het jaar werkte hij om zijn schoolgeld te verdienen.

Hij bracht kranten rond en werkte als sjouwer in de bouw. Hij was een goede leerling. En een heel goede voetballer. Aan het eind van zijn middelbare schooljaren kon hij daardoor geld verdienen met voetballen. Voetbal is populair in Soedan, maar de bedragen die er in omgaan zijn peanuts, vergeleken met de bedragen die er in andere landen in worden gepompt. Toch bracht het voetbal hem veel: teamspirit, discipline en bovenal: contacten met mensen van allerlei komaf en rangen en standen.

Politiek

Maar het was de politiek die het won van de sport. De discriminatie waar Nubiërs in Soedan mee geconfronteerd werden scherpte hem. Het feit dat zijn vader nauwelijks werk kon krijgen, dat zijn oudere, hoogopgeleide broers ook niet aan de bak kwamen omdat zij Nuba waren en geen Arabieren, dat ze op straat werden uitgescholden voor ‘slaaf’. Hij stelde vraagtekens bij de eindeloos woedende burgeroorlog in zijn land, waarbij het overwegend christelijke en animistische zuiden streed tegen de islamitische regering in Khartoem. En bovenal bij door de regering Al Bashir ingestelde sharia-wetgeving in Soedan.

In 2006 sloot hij zich aan bij de jeugdbeweging van de –vooral in Zuid-Soedan actieve- Soedanese Volksbevrijdingsbeweging SPLM. De SPLM streed tegen de regering en vóór autonomie van de negroïde volkeren in Zuid-Soedan. Hij ging ook studeren.

FOUT

Ook Naji werd bedreigd. Bewijs is er genoeg. Naji’s asieldossier is vuistdik. Het bevat, naast juridische stukken, kopieën van zijn universitaire graad in de politicologie, cijferlijsten met hoge kwalificaties, kopieën van juichende aanbevelingsbrieven voor banen en cursussen, kopieën van arbeidscontracten bij humanitaire organisaties, maar bovenal: bewijzen voor zijn jarenlange activiteiten voor de SPLM en zijn inspanning om met geweldloze middelen een einde te maken aan het bewind van Omar al-Bashir en zijn kornuiten.

Ondanks alle documenten is zijn asielverzoek in Nederland afgewezen. Nají vindt het moeilijk uit te leggen wat er mis is gegaan. Hij heeft ‘een fout’ gemaakt toen hij in Europa kwam, die hij nooit meer heeft kunnen corrigeren. Hij vertelde namelijk aanvankelijk niet de waarheid over zijn reisroute en de datum waarop hij in Nederland arriveerde. Hij had er zijn redenen voor, maar naar die redenen wilde vervolgens niemand meer luisteren. Zijn leugen had niets te maken met zijn asielmotieven, zegt hij. Die waren geheel zuiver. Hij werd in Soedan bedreigd en gechanteerd en zag geen andere oplossing dan – ieder geval voor een tijd – het land uitgaan.

GEMARTELD

De situatie bereikte in 2011 een kookpunt. In Zuid-Soedan won de SPLM de verkiezingen. De roep om een onafhankelijk zuiden werd steeds sterker. Tegen oppositieleden werd steeds harder opgetreden.

Nají werd op 24 juni 2011 opgepakt, gevangen gezet en drie weken achter elkaar ondervraagd en gemarteld. Op 9 juli werd Zuid-Soedan een onafhankelijke staat. Op 16 juli werd Nají vrijgelaten, maar niet zonder een prijs te hebben betaald. Toen hij thuis kwam hoorde hij verder dat zijn oudste broer vermist was.

VERRAAD

Zijn broer is nog altijd vermist en het is een doorlopende kwelling voor Najì en zijn familie niet te weten wat er met hem is gebeurd. Najì vindt het moeilijk hierover te praten. Net als over wat er gebeurde toen hij werd aangepakt in de verhoorkamers van de NISS, de Geheime Dienst van Soedan. Het lukte hem niet zijn mond te houden en hij gaf namen door van mede SPLM-activisten. Hij verraadde er niet alleen zijn vrienden, maar zichzelf mee, zegt hij met tranen in de ogen. Maar zijn angst voor meer martelingen en jarenlange gevangenisstraf was te groot: hij beloofde de NISS in de toekomst als informant op te treden.

Hij probeerde zijn partijvrienden te waarschuwen voor de dubbelrol die hij gedwongen moest spelen, maar wist tegelijk niet wie van hen wellicht in dezelfde positie als hij zaten. Hij was bang om zijn familie en bang opnieuw aangepakt te worden en nog meer vrienden te verraden. Hij hield zich zoveel mogelijk op de achtergrond. En toen ontving hij begin maart 2012 plotseling een uitnodiging voor deelname aan een mensenrechtenconferentie in Genève.

GENÈVE

Hij was al bijna vergeten dat hij zich in het najaar van 2011 had ingeschreven voor deelname aan die Geneefse conferentie, maar nu bood het hem een onvoorziene kans om het land uit te komen. Hij kende iemand op de Zwitserse ambassade en het lukte om op korte termijn een visum te krijgen. Hij leende geld van zijn beste vriend voor de reis en nam heel kort voor zijn vertrek zijn broer in vertrouwen, zei dat hij MISSCHIEN in Europa asiel zou aanvragen. Dat hij dat niet in Zwitserland moest doen, leek hem vanzelfsprekend: Zwitserland had al zijn paspoort- en identiteitsgegevens en zou hem zo weer terug kunnen sturen. En het leed voor Nají geen twijfel dat de Soedanese geheime dienst hem vervolgens op het vliegveld van Khartoem zou op staan wachten.

Dus ging hij na de conferentie, van 13-15 maart, naar Nederland waar een afdeling van zijn partij zat. Hij twijfelde nog steeds of hij daadwerkelijk asiel aan zou vragen. De politieke situatie in zijn land was zo instabiel dat een regimewissel op korte termijn niet viel uit te sluiten. En in dat geval wilde hij zo snel mogelijk terug. En er was nog iets: asiel aanvragen voelde voor hem als een nederlaag, verraad aan zijn identiteit van vrijheidsstrijder en voorvechter van gelijke rechten voor zijn onderdrukte volk.

Pas op 27 juni 2012 vroeg hij in Nederland asiel aan en maakte hij de fout die hem niet meer werd vergeven door de Nederlandse autoriteiten. Hij vertelde niets over Zwitserland en de mensenrechtenconferentie en zei dat hij pas in juni vanuit Soedan rechtstreeks naar Nederland was gekomen. Dit omdat hij bang was dat Nederland hem terug naar Zwitserland zou sturen als hij zijn paspoort met zijn Zwitserse visum zou laten zien.

LEUGENAAR

De IND ontdekte zijn ‘fraude’. Ongelukkig genoeg door informatie die hij zelf verstrekte om zijn politieke activisme in Sudan aan te tonen. Zijn vluchtverhaal werd daarmee ‘ongeloofwaardig’ verklaard en bij alles wat hij verder vertelde werden vraagtekens gezet. Hoe kon de dienst ervan uitgaan dat hij over zijn asielmotieven de waarheid sprak als hij over zijn reisverhaal aantoonbaar leugens had verteld? Eens een leugenaar, altijd een leugenaar.

Maar de hoop opgeven doet hij niet. Hij hoopt op een positieve uitkomst van zijn beroep bij de Raad van State waar hij al heel veel maanden op wacht. Maar als het weer negatief wordt, zal hij niet in paniek raken. ‘You loose some, you win some,’ zegt hij.

Hij is niet bang meer, zegt hij, om zijn verhaal te doen. De Soedanese geheime dienst weet nu toch allang dat hij in Nederland is.

En dat ze hem nog steeds in de gaten houden, weet hij ook. Net als dat hij gepakt zal worden als hij door Nederland wordt uitgezet en overgedragen aan de Soedanese autoriteiten. Maar hij blijft sowieso doorvechten, ook om de situatie in zijn thuisland te verbeteren.

VLUCHTGARAGE

En dus werd Naji een leider van de tientallen mannen die in 2014 onderdak zochten in de vluchtgarage. Hij leeft nu samen met mensen uit allerlei landen. Iedereen heeft zijn eigen verhaal. Hij moet met ze samenleven in dit land dat het zijne niet is. Hij voelt opnieuw aan alle kanten hoe moeilijk het is voor mensen –ook voor hem—om begrip en respect op te brengen voor al die verschillende mensen, culturen, opvattingen, gewoonten, religies. Hij leert er heel veel van en het maakt hem sterker. En ook hier gaat hij weer de strijd aan.

TERUG NAAR SOEDAN

Als hij de kans heeft, probeert hij zich terug te trekken om dingen op te schrijven. Hij hoort zoveel verhalen. Hele ellendige verhalen, maar ook hele mooie. Verhalen van kracht, van overleven en van positieve verandering. Natuurlijk is hij het af en toe helemaal zat. Maar hij spendeert veel energie aan het beheersen van zijn emoties en bewaken van zijn stemming. ‘Ik dwing mezelf altijd positief te blijven en weet: ooit ga ik terug naar Soedan.’

Lijden is lijden en de mensen met wie hij nu optrekt lijden, zegt hij, zoals de mensen in Soedan. Hij voelt het als zijn taak te proberen hun positie te verbeteren. Maar zijn echte taak in het leven is het zich te wijden aan het lijden van zijn Nuba volk en zijn ideaal van een vrij en democratisch Soedan. ‘Natuurlijk,’ zegt hij. ‘Als ik een kans zie, ga terug. Misschien wel heel snel. Hopelijk heel snel. Misschien zelfs als ik weet dat de kans dat ik het niet overleef reëel is.’

"Ik dwing mezelf altijd positief te blijven en weet: ooit ga ik terug naar Soedan."

Naschrift

In 2014 is Nají één van de motors achter de internationale ‘March to Freedom’ waar afgewezen asielzoekers en sympathisanten uit verschillende Europese landen aan deelnemen. Hij ontmoet de Duitse studente Ulrike en wat hij nooit had bedacht, gebeurt: hij wordt verliefd.
Eind 2014 gaan Nají en Ulrike samenwonen in Berlijn. In juli 2015 wordt hun zoon Karl geboren.

DIT WAS HET VERHAAL VAN NAJÍ.
ZOALS NAJÍ LEVEN ER IN NEDERLAND NOG HONDERDEN
ONGEDOCUMENTEERDE VLUCHTELINGEN

Het verhaal van Nají is opgetekend in zijn eigen woorden na bestudering van zijn immigratiedossier, gesprekken met zijn advocaat en gedegen onderzoek naar zijn achtergrond.

Wil jij zijn verhaal delen? Doe dat dan hier.