‘Jij mag niet meedoen aan het leven’
‘De psychische nood in vreemdelingendetentie is gigantisch. Want je bent niet voor niks gevlucht. Zoveel mensen hebben verschrikkelijke dingen meegemaakt. Ze zijn hun familie kwijt geraakt of weten niet hoe het met hun familie is. En dit komt er dan bij: behandeld worden als een crimineel. Want zo wordt er naar je gekeken. Je zit in de gevangenis, dus je bent een crimineel!
Sinds de tweede keer dat ik vrij kwam uit vreemdelingendetentie, leef ik altijd met het besef dat ik, als ik NU vrij over straat loop, ik over één minuut kan worden aangehouden door de politie en dan morgen weer in een ruimte van 3 bij 5 zit opgesloten…
De gedachte aan de gevangenis laat me nooit, geen minuut los. Dat afschuwelijke moment elke dag dat het weer vijf uur is en je gesommeerd wordt naar je cel te gaan en je achter je de sleutel omgedraaid hoort worden… Ik heb keren gehad dat ik daarna in elkaar zakte en niet kon stoppen met huilen… Dat gevoel: jij mag niet meedoen aan het leven. Jij moet opgesloten zitten. En je heb helemaal niets verkeerds gedaan. Je hebt alleen maar geen papieren. En waar moet je je verhaal kwijt? Je bent zo machteloos, zo machteloos…
Je zit maar te wachten, wachten, wachten, wachten. Elke dag te wachten met de zenuwen in je lijf, te denken en te hopen: misschien kom ik vandaag wel vrij. Er zijn mensen die na twee maanden vrij komen. Mensen die na drie maanden vrij komen. En jij zit negen maanden of een jaar. Dat sloopt je. En wat je ook meemaakt: iemand wordt vrijgelaten en een paar weken later is-t-ie weer terug! Ik heb het meegemaakt met een celgenoot. Hij werd vrijgelaten en een paar dagen later was hij gewoon weer bij me terug in de cel! Dat maakt de mensen gek. Ik heb heel wat mensen gek zien worden.’