Bruine huid

Het was een jubileumaanbieding en ik vond het foldertje ergens op straat in de tijd dat ik in Malta was: LED lichttherapie voor de gepigmenteerde huid. Slechts €60,–
Ik voelde grote opwinding. Ik kon mijn huid bleken en uitgaan tussen de Maltezers zonder op te vallen! Ik zou me ontspannen kunnen voelen in het openbaar, bij een bushalte of in een club, zonder de eeuwige vraag ‘Waar kom je vandaan?’ te krijgen.
Ja, klopt. Ik haat de kleur van mijn huid, ook al haat ik mezelf daar weer om…

Al toen ik nog heel jong was, begreep ik dat iemand met een lichte huid meer waard is in onze wereld. In de gemeenschap waaruit ik kom, wordt er bij de geboorte van een baby onmiddellijk geïnformeerd naar de huidskleur. Iedereen is gelukkig als het kindje licht is. En als het donker is, hopen we dat het alsnog licht wordt naar mate het ouder wordt. Een meisje met een lichte huidskleur gaat een stralende toekomst tegemoet. Ze kan zelfs in een hogere kaste trouwen. Bij mij op school, deden lichte meisjes geen enkele moeite om uit te blinken. Ze deden Fair and Lovely op hun gezicht en stalen de show, hoe dom ook. Als moeders een bruid voor hun zoon uitkiezen, kiezen ze een licht meisje en, ook al is ze eigenlijk lelijk, ze wordt bewonderd en ‘mooi’ genoemd.

Voor donkere jochies geldt dat ze hoger moeten scoren en tegelijk bescheidener moeten zijn dan lichte jongetjes. In de Indiase mythologie zijn de schurken bruin, net als in de film. Daarom gaan alle Bollywood helden naar een kliniek voor melanine laserbehandelingen. Een lichte huid maakt het leven zoveel eenvoudiger.
En dus had ik het gevoel dat ik de loterij had gewonnen toen ik die folder op straat vond: LED lichttherapie voor maar 60 euro! Ontzettend veel goedkoper dan lasertherapie!

Ik ging naar Derma Care Malta, een ‘kwaliteitskliniek’ met een ‘hartverwarmende ambiance, professionele begeleiding en uitmuntende nazorg’. Hun slogan luidt:
Bel voor een afspraak en relax, Derma Care doet de rest,’ Ik ging samen met mijn vriend Akil, die zich-voor zover mogelijk-nog meer bewust is van zijn bruine huid dan ik.

De receptioniste lachte ons vriendelijk toe. Maar toen we zeiden waar we voor kwamen, werd haar blik zorgelijk: ‘U bent behoorlijk donker. Ik denk dat u aan de pillen moet voor we u kunnen behandelen. Om bijwerkingen te voorkomen.’
‘Maar word ik er lichter van?’ wilde ik weten.
‘Jawel, natuurlijk. Het geeft altijd wat resultaat,’ antwoordde ze. ‘Maar onze behandelingen zijn wel afgestemd op Maltezers…’
‘Maar ik wil echt licht worden,’ zei ik. ‘Het geld doet er niet zoveel toe. Het gaat om het resultaat.’
‘In alle eerlijkheid: u moet geen wonderen verwachten. In uw geval zou ik een afspraak maken voor laserbehandelingen in het ziekenhuis.’

We verlieten de Derma Care.

‘Ben ik echt zo donker?’ vroeg ik Akil, niet zeker wetend of ik me vernederd voelde of dat het toch wel meeviel. ‘Helemaal niet!’ zei Akil. Hij klonk bijna juichend. ‘Wat een leuke vrouw! Ze zegt dat het kan! Ik dacht dat het onzin was. Ik dacht echt dat er geen behandeling bestond tegen bruin zijn!’
Hij was intens gelukkig. Hij had het laserlicht gezien.

Mijn bezoek aan de kliniek vond plaats rond de tijd dat mijn plannen om naar Amsterdam te gaan redelijk vaste vorm begonnen te krijgen. Ik had hard gewerkt en 1600 euro gespaard. Ik kon het uitgeven aan laserbehandelingen in het ziekenhuis in Malta of naar Amsterdam gaan. Ik koos voor Amsterdam, met in mijn hoofd de meer dan 180 nationaliteiten die deze stad herbergt; in Amsterdam zou mijn kleur voor niets ‘verdwijnen’…

Ik blijf zeggen dat in veel opzichten Amsterdam nog steeds mijn droomstad is, maar ‘één worden met de Amsterdammers’ lukt niet erg. Amsterdammers zijn privacy-gerichte individualisten. Je hebt altijd een geldige reden nodig om hier iemand aan te spreken. Zomaar een praatje beginnen is ‘raar’…
Waarom zou iemand als ik, zonder werk, zonder geld, een gesprek met jou aangaan?
Ik ben een ‘gelukszoeker’…
Wat heb ik te melden dat jij niet allang weet of kent in je stad met 180 verschillende nationaliteiten?
Iemand als ik vraagt je uiteindelijk om geld of een plek om te slapen.
Iemand als ik kan je mobiel jatten, je vriendin lastig vallen of nog erger…

Als altijd, voelde ik me bruin. En als altijd haatte ik het om bruin te zijn, omdat bruin bruin is en bruin blijft…

Na een maand Amsterdam was mijn geld op en klopte ik aan bij de Protestantse diaconie, hongerig en dakloos.
Na een intake en een maaltijd, kreeg ik een verkennend gesprek en werd me gezegd dat ik moest proberen een netwerk op te bouwen. Waarom ging ik niet op zoek naar andere Indiërs in de stad? Of anders Pakistanen, mensen uit Bangladesh, Nepal, andere Aziaten uit ‘mijn regio’? Ik kon naar het vrijdagsgebed in een moskee gaan?

Ik kreeg een blaadje, een uitnodiging van een groep Aziatische moslims om deel te nemen aan een jum’a -islamitisch vrijdagsgebed- en me te laven aan een Nederlands/Engelse khutba-preek-: ‘We komen samen met een kleine groep gelijkgestemden voor een spirituele verheffing, in shaa Allah.’

Ik voelde heel duidelijk dat ik niet in een positie verkeerde om uit te leggen dat ik niet uit India was vertrokken om landgenoten te ontmoeten op een ander continent…
Misschien dat het vanaf de buitenkant lijkt alsof ik bij hen hoor, maar ik behoor geenszins tot de ‘gelijkgestemden’ aan wie de uitnodiging van de Aziatische moslims was gericht…
Toch, achter elke deur waarop ik klopte, gaven mensen me hetzelfde advies: bouw een netwerk op met andere Indiërs, Aziaten, moslims…

Op een goed moment ontmoette ik Hanna. Ze is een Nederlandse activiste, van gemengde kom-af. Haar moeder is Indisch, haar vader Turks. ‘Ik ben geboren en getogen in Amsterdam,’ legde ze uit. ‘Ik heb de bravoure van een Amsterdamse, het accent, de humor. En toch wordt mij elke dag in mijn eigen stad gevraagd: ‘Waar kom je vandaan?’ En dus zeg ik tegenwoordig: ‘Uit de kont van mijn moeder!’.

Via de Protestantse diaconie in Amsterdam, ben ik tegen ongeveer de helft van alle in Amsterdam woonachtige nationaliteiten tegen gekomen, onder wie ook enkele Nederlanders. Het is fascinerend te zien hoe elke groep aan zijn eigenheid vasthoudt…

Als eerste is daar de black brotherhood. Er is geen sprake van een ‘organisatie’ of enige structuur. Het is Africa dat hen ‘broeders’ maakt. Hun kettingen met amuletten, hun Facebook en WhatsApp status toont hun verbondenheid met Afrika. Ik zal nooit zeggen dat ze hun minderwaardigheidsgevoelens proberen te overschreeuwen door uit te dragen dat ze zo trots zijn op hun identiteit.
Bescheiden en gesloten zijn de orthodox christenen, de Ethiopiërs en Eritreeërs. Hun geloof is onwrikbaar. Zij hebben een crucifix om hun nek en een beeltenis van Christus of de heilige Maagd als screensaver op hun mobiel.
Dan zijn er de moslims. Ze haten de Joden en verachten atheïsten en geven beide groepen de schuld van alles wat er mis is in hun wereld.
En dan de Hollanders…. De Hollanders vinden zichzelf ‘normaal’, de enige normale mensen op aarde. En ze denken dat er voor elk probleem een oplossing te vinden valt, handelend vanuit hun beschermde wereldje, waarin vreemden geen recht op toegang hebben…

Ik voel me op een bepaalde manier veilig in Amsterdam, als individu in mijn eigen wereldje. Zoals iedereen in Amsterdam veilig kan zijn in zijn eigen wereldje, tussen zelf-opgetrokken of collectief opgetrokken culturele, religieuze, politieke muren. Muren van taal of ras, waarbij het de Indiërs zelfs is toegestaan hun complete kastensysteem te importeren…

Tegelijk brandt in mij nog steeds het verlangen een melanine laserbehandeling te ondergaan. Maar hoe verdien ik hier 1600 euro? Daarvoor moet ik eerst door zoveel muren heen…

Als iedereen het verkiest in zijn eigen wereldje te blijven, hoe kan ik ontsnappen aan het mijne waarin, zo voelt het, de zuurstof langzaam opraakt…

Hijasul