Tekst: Jonneke van Wierst
(Amsterdam, 25 september 2015)
Hij verblijft op dit moment in de Oosterburgh, aan het Robert Kochplantsoen, een van de 24-uurs opvanglocaties voor ongedocumenteerden die de gemeente Amsterdam financiert, volgens het nieuwe ‘Programma Vreemdelingen’. Het is voor het eerst, zegt Raymond, dat hij in Nederland een eigen bed en eigen kamertje heeft. De uiterst sobere opvang wordt gerund door het Leger des Heils. ‘We verblijven hier tijdelijk,’ zegt iemand bij de receptie.
Het gebouw is uitgewoond, de muren kaal, het zeil op de vloer wordt gedweild. Beneden is een gemeenschappelijke ruimte. Er staat een tv aan. Het lijkt uitgestorven, maar er is toch iemand: een man die met zijn rug naar de tv roerloos met zijn hoofd op een tafel ligt, tussen wat dozen met gezelschapsspelletjes. Raymond praat liever op zijn eigen kamer.
Raymond werd 52 jaar geleden geboren in Accra, de hoofdstad van Ghana. Hij kwam helemaal alleen te staan toen hij zes was. Wat hij over zichzelf zegt, lijkt in tegenstelling tot wat hij uitstraalt: ‘Ik heb er moeite mee diepgaande relaties met mensen aan te gaan. Ik heb te veel te maken gehad met geweld en slechte mensen. Ik houd in mijn hart altijd afstand en vertrouw eigenlijk niemand. Het is me nooit gelukt ergens een thuis te vinden. Ik had graag een gezin gesticht, maar het is me niet gelukt. Ik ben alleen op de wereld.’ Raymond heeft een warme, maar tegelijk intens verdrietige uitstraling.