Rudo

Als Rudo met Dokters van de Wereld spreekt, is hij alweer een flink aantal maanden vrij. Zijn verblijf in detentie achtervolgt hem en het kost Rudo moeite om zijn leven weer op te pakken. Hij voelt de stress door de detentie fysiek. Hij vraagt zich nog iedere dag af: ‘Waarom zat ik daar?’

Tekst: Gerrianne Smits

(Amsterdam, 4 februari 2020)

Traumatische ervaringen

In 2018 verblijft Rudo in een opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Omdat hij uitgeprocedeerd is, moet hij zich regelmatig melden op het politiebureau. Zijn leven wordt op de kop gezet als hij ineens in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst en in de isoleercel wordt gezet. Rudo wordt depressief en suïcidaal, en de klachten van zijn posttraumatische stressstoornis, die hij heeft opgelopen door wat hij in zijn land van herkomst heeft meegemaakt, verergeren.
Een jaar nadat hij is vrijgelaten spreekt Rudo met een medewerker van Dokters van de Wereld over zijn ervaring in detentie. Hij vraagt zich nog iedere dag af: ‘Waarom zat ik daar?’
Als hij in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst, is Rudo inmiddels een veertiger en al zestien jaar in Nederland. Zijn asielverzoek is afgewezen. De IND gelooft niet dat hij uit de regio komt waar hij zegt vandaan te komen. Ze twijfelen aan zijn identiteit en nationaliteit, wat al snel reden is om een asielverzoek af te wijzen. Gek genoeg is het voor mensen die uit zijn regio komen heel eenvoudig om te herkennen uit welk land en gebied hij komt: hij spreekt namelijk een moeilijke taal, die je alleen goed kunt spreken als je ermee opgegroeid bent.
In het land waar Rudo vandaan komt, heeft hij verschrikkelijke dingen meegemaakt waardoor hij getraumatiseerd is. Hij vertelt bijvoorbeeld dat er lijken op straat lagen, maar dat niemand ze mocht opruimen. Hij weidt er verder niet over uit.

Meldplicht

Omdat hij is uitgeprocedeerd, heeft Rudo een meldplicht bij de politie opgelegd gekregen om te voorkomen dat hij zich onttrekt aan het toezicht van de overheid. Toen hij zich op een dag in 2018 nietsvermoedend bij het politiebureau meldde, pakte de vreemdelingenpolitie hem opeens op: hij zou zich niet aan zijn meldplicht hebben gehouden.
Rudo schrikt enorm. Hij had inderdaad een keer een afspraak gemist door een bezoek aan de GGZ. Hij volgt op dat moment vier dagen per week een behandelprogramma. Zijn behandelaar had nog wel een brief geschreven waarin uitgelegd werd dat hij die dag niet naar het politiebureau kon komen.

Visitatie en een isoleercel

Rudo vertelt dat hij op de dag dat hij in vreemdelingenbewaring geplaatst wordt, twee keer wordt gevisiteerd. Een keer op het politiebureau, en nog een keer bij zijn aankomt in het detentiecentrum in Zeist. Hiervoor wordt geen reden gegeven. Visitatie is vernederend, het houdt in dat hij zich ten overstaan van agenten en bewakers moet ontkleden en meerdere malen naakt moet bukken zodat zijn lichaamsholtes onderzocht kunnen worden op wapens en drugs.
Hij wordt direct na binnenkomst in Detentiecentrum Zeist in een kale isoleercel geplaatst met enkel een matras. Zijn gewone kleding moet hij inleveren en hij krijgt speciale scheurkleding: ‘[…] een soort koude jurk, verder naakt zonder ondergoed. Geen deken. Alsof je echt gevaarlijk bent.’ Zijn medisch dossier vermeldt dat hij zit te rillen en te huilen. Hij begrijpt niet waarom hij in een volledig gestripte cel moet verblijven. Er is geen tv, hij heeft niets te doen, heeft het koud en voelt zich alleen. ‘Normaal is zo’n isoleercel alleen voor agressieve mensen. Waarom zat ik niet in een gewone cel met camerabewaking?’ Al die dagen mag hij zijn partner niet bellen.

Constante stress

Gedurende zijn tijd in vreemdelingendetentie holt Rudo’s mentale toestand achteruit. Ruim drieënhalve maand zit Rudo in detentie en vraagt zich constant af wat hij misdaan heeft. Hij voelt de hele tijd stress. Wordt hij uitgezet? Hoe lang moet hij nog vastzitten? ‘Als ik een afspraak had met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) had ik hartkloppingen. Andere mensen werden soms een dag na een gesprek met de DT&V uitgezet. Ze maken mensen kapot. Ik had eens per week of per twee weken een gesprek met DT&V, daarna had ik altijd een gesprek met de dokter of de psycholoog nodig om weer rustig te worden.’
Rudo wordt op het moment van detentie al tien jaar door de GGZ behandeld voor zijn posttraumatische stressstoornis. Dat zorgde ervoor dat hij weer kon functioneren. “De GGZ heeft mij geholpen om mijzelf weer als mens te zien, zij hebben mij geleerd dat ik sterk ben.” Toen hij in vreemdelingenbewaring geplaatst werd, veranderde dat allemaal. De detentie leidde tot hertraumatisering.

Verlies van autonomie

Rudo is gefrustreerd dat de controle over zijn leven hem werd afgenomen. ‘Wat echt erg was, dat zeker in het begin er vier mensen kwamen om mij mijn medicijnen te geven. Ze bleven kijken tot ik ze echt genomen had. Wat een onzin. Ik zit al 10 jaar in de ggz en neem mijn medicijnen altijd zelf. Want als ik ze niet neem, heb ik zelf een probleem, dan slaap ik niet.’
Tijdens zijn gesprek met Dokters van de Wereld begint Rudo meerdere keren over de manier waarop de beveiliging tegen hem spreekt. Ze zeggen: ‘Jij hebt geen recht hier, dit is onze plaats’. En nog een keer begint hij erover: ‘Ze vroegen nooit wat, gaven alleen maar bevelen.’
‘Een keer sliep ik nog, toen kwamen er ineens bewakers binnen, “opschieten, opschieten, je moet over 5 minuten klaar staan, je hebt een afspraak bij de rechtbank.”’ Het blijkt dat hij een gehoor heeft bij de IND in het detentiecentrum. Zijn advocaat en zijn partner weten daar niets van. Rudo wil stoppen met het gehoor, maar wordt door de IND-persoon medewerker gedwongen om door te gaan. Tijdens een pauze kan Rudo zijn advocaat en zijn partner even bellen om te vertellen wat er gebeurd was. De advocaat eist dat het gehoor stopt, omdat het tegen alle afspraken in gaat.

Na detentie

Als Rudo met Dokters van de Wereld spreekt, is hij alweer een flink aantal maanden vrij. Zijn verblijf in detentie achtervolgt hem en het kost Rudo moeite om zijn leven weer op te pakken. Hij voelt de stress door de detentie fysiek. ‘Nadat ik was vrijgekomen, was ik blij dat ik bij mijn partner was. Maar altijd als ik het woord “detentie” of “IND” hoor, gaat het slecht. Als de IND of de advocaat mij belt, krijg ik hartkloppingen, het voelt alsof iemand mij slaat. Als ik lang thuiszit, gaat het niet goed met mij, ik moet iets te doen hebben en naar buiten gaan, anders krijg ik heel veel verdriet.’
Rudo en zijn partner hebben klachten ingediend over de behandeling in detentie. Zijn partner vertelt: ‘De klachten waren te laat ingediend en zijn daarom niet behandeld. Maar zeker in het begin van de detentie wist ik helemaal niet dat je klachten kon indienen en hoe dat werkte. Maar het Meldpunt Vreemdelingendetentie heeft ons enorm geholpen.’
Na de detentie moest Rudo zelf zijn zorg weer regelen. De huisarts en zijn medicijnen waren snel geregeld, maar om weer een GGZ-behandeling te krijgen was moeilijk. Meer dan zeven maanden na zijn vrijlating had Rudo pas een behandelafspraak.
Daags voordat dit interview gepubliceerd werd, liet Rudo weten dat ondanks de spanning, stress en woede over wat er hem is overkomen en wat er misschien nog gaat gebeuren, het inmiddels wel beter met hem gaat nu hij samen is met zijn partner.

"DIT WAS HET VERHAAL VAN RUDO. ZOALS RUDO LEVEN ER IN NEDERLAND NOG VELE ANDEREN"