Migranten zonder verblijfsrecht
Mensenrechten en het recht op opvang

 

Volgens de Nederlandse overheid moeten migranten zonder verblijfsrecht uit Nederland
vertrekken en komen ze alleen in aanmerking voor (tijdelijke) opvang in een
vrijheidsbeperkende locatie wanneer ze oprecht en aantoonbaar bereid zijn mee te
werken aan hun vertrek. Zij mogen niet werken, krijgen geen sociale bijstand om
bijvoorbeeld eten, drinken of kleding te kopen. Wel heeft iedereen die op Nederlands
grondgebied verblijft recht op `medisch noodzakelijke zorg’. Minderjarigen hebben
bovendien recht op onderwijs en sinds een uitspraak van de Hoge Raad in 2012 ook
recht op opvang. Voor volwassenen zonder verblijfsrecht erkent de Nederlandse overheid
dit recht niet.

 

INTERNATIONALE CONTEXT

 

UNIVERSELE VERKLARING VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS

Artikel 25: `Een ieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin’.

 

INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN

Artikel 11:
Het recht op een adequate levensstandaard, met inbegrip van toereikende voeding,
kleding en huisvesting.

 

Volgens het toezichthoudend Comité bij dit verdrag (ICESCR) behoren toegang tot
medische zorg, (basis) voedsel en onderdak tot de onaantastbare kernverplichtingen van
het verdrag. Het recht op voedsel en onderdak zijn ondeelbaar verbonden met de
menselijke waardigheid en onmisbaar voor de vervulling van andere mensenrechten.
Deze bepalingen gelden voor eenieder die zich op het grondgebied van een
verdragsstaat bevindt (dus ook voor vreemdelingen zonder verblijfsrecht).

 

Concluding observations:

‘The Committee reminds the State Party of its obligation to ensure that all persons in its jurisdiction enjoy the minimum essential levels of each of the rights in the Convenant, including the rights to food, housing, health, water and sanitation.’ (1)

 

In de beoordeling door het Comité in juni 2017, wordt Nederland opnieuw herinnerd
aan de verantwoordelijkheid het verdrag na te komen door een minimaal essentieel niveau
van basisrechten voor iedereen te garanderen. De overheid mag hierin niet discrimineren
op basis van verblijfsstatus. Het Comité roept Nederland daarnaast op om toegang tot
basisbehoeften als voedsel, huisvesting, gezondheid, water en hygiëne, niet afhankelijk te
stellen van de bereidheid mee te werken aan vertrek.  

Noot 1

1   Committee on Economic, Social and Cultural Rights, Concluding observations on the sixth periodic report of the Netherlands, 23 June 2017, p. 7

 

VN SPECIALE RAPPORTEUR MENSENRECHTEN MIGRANTEN:

‘Ensure access for all migrants to adequate, safe and affordable housing and to other basic services.’(2)

In zijn rapport van 28 april 2017 zet de VN rapporteur een agenda voor 2035.
Volgens de VN rapporteur leidt onderdrukking en uitsluiting van migranten niet 

tot oplossingen, wel tot meer lijden. Het is essentieel dat de toegang tot

voorzieningen gegarandeerd is zonder angst voor detentie of tot deportatie.

 

 

VN SPECIALE RAPPORTEURS

Philip Alston (armoede) Leihani Farha (huisvesting) Francois Crépeau
(migranten)

In een brief van 25 februari 2016 aan de Nederlandse overheid
stellen de rapporteurs: Respect voor menselijke waardigheid
betreft inherente en fundamentele waarden die overheden bij al
hun activiteiten moeten betrekken. Landen hebben de verplichting
om ieders mensenrechten –ook die van mensen zonder verblijfsstatus dus-
die zich op het grondgebied bevinden te respecteren en te
beschermen. De Nederlandse overheid is onder internationaal
(mensen)recht verplicht om tenminste een minimaal essentieel
niveau van opvang en zorg te bieden.

EUROPESE CONTEXT

HET HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

ARTIKEL 1: De menselijke waardigheid is onschendbaar.
Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.

 

PARLEMENTAIRE ASSEMBLEE VAN DE RAAD VAN EUROPA

RESOLUTIE 1509: Internationale mensenrechtenverdragen gelden voor iedereen – ongeacht de verblijfsstatus. (3)

Juist vanwege de kwetsbare situatie waarin migranten zonder
verblijfsrecht vaak verkeren, hebben zij extra behoefte aan
bescherming
.

 

EUROPEES SOCIAAL HANDVEST

ARTIKEL 13: Het recht op sociale en medische bijstand.
ARTIKEL 31: Het recht op huisvesting.

Het Europees Sociaal Handvest heeft betrekking op sociale
grondrechten. Het handvest is van toepassing op Europese burgers,
maar het Europees Comité voor Sociale Rechten heeft nadrukkelijk
gesteld dat in situaties waar de menselijke waardigheid in het
gedrang is, het handvest niet zo smal geïnterpreteerd mag worden.(4)

 

EUROPEES COMITÉ VOOR SOCIALE RECHTEN

In een (unamieme) uitspraak op 10 november 2014:
‘(…) access to food, water, as well as to such basic amenities
as a safe place to sleep and clothes fulfilling the minimum
requirements for survival in the prevailing weather conditions
are necessary for the basic subsistence of any human being.’
‘When human dignity is at stake, the restrictions of the
personal scope should not be read in such way as to deprive
migrants in an irregular situation of the protection of their
most basic rights enshrined in the Charter.’

 

Volgens het Europees Comité voor Sociale Rechten schendt
Nederland artikel 13, lid 4 (sociale en medische bijstand) en
artikel 31, lid 2 (onderdak) van het Handvest door irreguliere
migranten uit sluiten van voorzieningen. Noodhulp moet
onvoorwaardelijk zijn en niet afhankelijk worden gesteld van
de bereidheid mee te werken aan terugkeer.

 

DE RAAD VAN MINISTERS VAN DE RAAD VAN EUROPA

 

De conclusies van 15 april 2015 in reactie op de uitspraak van
het Europese Comité voor Sociale Rechten waren vaag. Enerzijds
wijst de Raad op de reikwijdte van het Handvest,
anderzijds op het belang van de uitspraak van het Europese
Comité Sociale Rechten en op de verantwoordelijkheid van staten
om dakloosheid van niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen te voorkomen.

 

 

EUROPEES VERDRAG TOT BESCHERMING VAN DE
RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN

ARTIKEL 3: Niemand mag worden onderworpen aan foltering of aan
onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

 

 

UITSPRAAK  5  JULI 2016: HUNDE TEGEN NEDERLAND

 

Het Europese Verdrag kent geen recht op sociale bijstand maar
erkent wel het belang van de economische en sociale rechten zoals
die in het Europese Handvest en de beslissing van het Europese
Comité Sociale Rechten (1 juli 2014) zijn verwoord.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vindt niet dat de
bevindingen van het Europese Comité Sociale Rechten automatisch
leiden tot een schending van artikel 3 van het Europese
Verdrag (EVRM) maar artikel 3 vereist wel dat overheden in gevallen
van extreme armoede – ook als het ongedocumenteerden betreft – actie moeten
ondernemen.

‘Article 3 requires States to take action in situations of the most
esxtreme poverty – also when it concerns irregular migrants…’

 

Het Europese Hof oordeelde in de zaak Hunde dat Nederland
artikel 3 van het Europese Verdrag niet heeft geschonden. Het Hof
motiveerde dit met het feit dat Nederland niet inactief of onverschillig
was gebleven. Nederland kent een buitenschuldprocedure,
mensen kunnenopvang krijgen in de VBL, er is medisch noodzakelijke
zorg beschikbaar en er kan uitstel van vertrek op medische
gronden worden gevraagd. Tot slot noemt het Europese Hof dat
Nederland recentelijk is begonnen met een stelsel dat voorziet
in basisvoorzieningen voor irreguliere migranten. Afbreken van deze
voorzieningen is dus in geen geval een optie.

EUROPESE RAPPORTEUR

Nils Muiznieks, mensenrechtencommissaris Raad van Europa:
Éenieder – dus ook mensen zonder verblijfsrecht- die zich bevindt
op het grondgebied van een staat heeft het recht op een adequate
levensstandaard. Inclusief eten, kleding en onderdak.’(7)

 

Op 15 november 2016 riep Nils Muiznieks de Europese landen
op om de mensenrechten van migranten te respecteren. In het
document ‘Migrants in limbo in Europe have the right to live in
dignity’
legt hij uit dat het recht op opvang nauw verbonden is aan
de menselijke waardigheid en daarom ook geldt voor migranten
zonder verblijfsrecht. Muiznieks wijst in zijn verklaring op het
Europese Comité Sociale Rechten dat eerder op basis van het
Europees Sociaal Handvest oordeelde dat noodhulp onvoorwaardelijk
moet zijn en niet afhankelijk mag worden gemaakt van de
bereidheid mee te werken aan terugkeer.

 

EUROPEES COMITÉ TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

 

Op 10 mei verklaarde Secretaris Generaal van de Raad
van Europa Thorbjørn Jagland dat ook mensenrechten van
irreguliere migranten moeten worden gerespecteerd. Hij verwijst
onder meer naar de aanbevelingen van 16 maart 2016. (General
Policy Recommendation no. 16: On Safeguarding Irregularly
Present Migrants From Discrimination.) Het Europees Comité tegen
Racisme en Intolerantie (ECRI) wijst op de verantwoordelijkheid
van staten om te voorzien in fondsen en middelen zodat een
adequate levensstandaard voor iedereen (ongeacht verblijfsstatus)
kan worden gegarandeerd. Om de rechten te garanderen adviseert
ECRI om migratiecontrole en voorzieningen en diensten van elkaar
te scheiden.(8)