Sita is 12 als zij samen met haar broertje van 10 naar Nederland komt. Hun vader is hier dan al ruim tien jaar en heeft al een tijd een verblijfsvergunning op grond van het toenmalige 3-jarenbeleid (1). Hij is in Nederland hertrouwd met een Congolese vrouw die eveneens een verblijfsvergunning heeft. Ze krijgen samen drie kinderen. De ouders van hun moeder zorgen voor de twee kinderen tot ze naar Nederland vertrekken. ‘Opa en oma waren heel arm. Het was heel moeilijk voor ze om voor ons te zorgen en zelf eten te krijgen. We hadden één maaltijd per dag, meestal rijst,’ herinnert Sita zich. In de verslagen van de IND heet het dat hun moeder ‘was getrouwd met een Rwandese man’ en met hem ‘met onbekende bestemming vertrok’.
‘Mijn moeder is niet vrijwillig weggegaan,’ zegt Sita nadrukkelijk. ‘Ze is ontvoerd door een groep Rwandese mannen. Zij hebben haar meegenomen en we hebben nooit meer iets over haar gehoord.’ Sita kan zich het incident nog herinneren. ‘Ik was erbij, maar ik weet niet meer hoe oud ik was. Het waren gewapende mannen. Ik wilde bij mijn moeder blijven, maar ze duwden me weg. Ik huilde heel erg. Mijn opa heeft me gepakt en vastgehouden. Hij zei dat mijn moeder mee moest maar de volgende dag weer terug zou komen. Ze heeft ons zeker niet vrijwillig achtergelaten.’
‘We woonden in een houten huisje. Het was piepklein. We sliepen op de grond, met z’n vieren bij elkaar. Koken gebeurde buiten. We speelden buiten met andere kinderen, maar er hing altijd een dreigende sfeer. Af en aan kwamen er gewapende mannen door de buurt en die stalen dingen. We werden vaak naar binnen geroepen en dan ging de deur op slot en moesten we heel stil zijn. Ik was altijd bang dat ze ons ook mee zouden nemen, net zoals ze mijn moeder hadden meegenomen.’
Waarom het zo lang duurde voordat zij en haar broer naar Nederland kwamen, weet ze niet precies: ‘Ik denk omdat het duur was om tickets voor ons te kopen. Mijn vader had een nieuw gezin hier en weinig geld. Ik denk niet dat hij gemakkelijk kon sparen.’
Tot november 2002 gold dat als een asielaanvraag 3 jaar ‘bleef liggen’, ofwel na 3 jaar nog altijd niet was behandeld, er alsnog een verblijfsvergunning werd afgegeven.