Arnaud

Hij sliep op een matras in de huiskamer van een man die nauwelijks thuis was. De koelkast was permanent leeg. Hij leed honger en had geen kleren. Zes jaar duurde het voor de DT&V een verklaring afgaf dat hij niet terug kon naar zijn geboorteland Benin. ‘De eenzaamheid was het aller ergste.’

Tekst: Jonneke van Wierst

(Amsterdam, 12 oktober 2015)

BUITENSCHULDVERGUNNING

Arnaud (35) uit het West-Afrikaanse Benin is precies tien keer bij ‘zijn’ ambassade in Brussel geweest: één keer in het gezelschap van VluchtelingenWerk, driemaal met de I.O.M., zes keer met iemand van DT&V. Op 17 juni 2015 ontvangt zijn advocaat een mail van de ‘Regievoerder vertrek’ van de DT&V die schrijft dat hij intern een ‘positief advies’ zal voorleggen ‘in de daarvoor aangewezen lijn’ voor een zogeheten ‘buitenschuldvergunning’.
Het is dan ruim zes jaar nadat Arnaud heeft besloten om mee te werken aan terugkeer naar zijn geboorteland. Het duurt uiteindelijk nog tot 7 oktober 2015 voor de verlossende mededeling van de DT&V echt komt: Arnaud mag zich melden in Ter Apel en heeft voor het eerst in Nederland recht op ‘voorzieningen’: een bed in een AZC en 57 euro per week om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij heeft het naar eigen zeggen ‘te nauwer nood overleefd’.

VALSE NAAM

Al tijdens zijn vreemdelingendetentie bedenkt Arnaud dat hij beter terug kan gaan naar Benin dan blijven in het land dat hem gelijk na zijn aankomst op Schiphol, op 22 april 2009, in de gevangenis heeft gezet.
Hij is Benin ontvlucht met de bedoeling in Zwitserland een bestaan op te bouwen, vrij van de vloek die de Fâ, de dorpsoudsten uit de geboorteplaats van zijn vader, over hem hebben uitgesproken. Maar de ‘zakenman’ die hem daar voor 1550 euro heen zou brengen, liet hem in de transitruimte op Schiphol in de steek. Hij had Arnauds paspoort bij zich. Toen Arnaud ’s avonds werd aangesproken door de Nederlandse marechaussee, zijn naam moest zeggen en zijn vingerafdrukken afstaan, gaf hij in paniek een valse naam op en zei dat hij uit Togo kwam, bang anders rechtstreeks naar Benin teruggestuurd te worden. Al een paar dagen later begrijpt hij dat het onverstandig is geweest dat hij dit heeft gedaan en geeft hij de IND zijn echte personalia. Maar de valse naam is dan al gekoppeld aan zijn vingerafdrukken. Arnaud wordt door de Nederlandse diensten nog altijd bij die valse naam genoemd.

"De ‘zakenman’ die hem voor 1550 euro naar Zwitserland zou brengen, liet hem in de transitruimte op Schiphol in de steek. Hij had Arnauds paspoort bij zich."

VOODOOKONING

Het animisme, Voodoo, is de belangrijkste godsdienst in Benin. Arnauds grootvader aan vaders kant is ‘koning’ van een middelgrote stad in Benin, ongeveer 300 km. ten noorden van de hoofdstad Cotonou. Het is een hoogwaardige functie waaraan de familie macht en aanzien ontleent. Arnauds vader is het zwarte schaap van de familie: hij verzet zich niet alleen tegen het voor hem gearrangeerde huwelijk met een meisje van zijn stam; hij gaat rechten studeren in Cotonou en bekeert zich tot het christendom. Hij ontmoet Arnauds moeder, die katholiek is en afkomstig uit een dorp in het zuiden van Benin. Met haar sluit hij een tweede, een kerkelijk huwelijk. Hij heeft een goed betaalde baan als manager van een postkantoor. Arnaud groeit op in een warm gezin, waarin ook de kinderen uit zijn vaders eerste huwelijk volwaardig zijn opgenomen. Iedereen gaat naar de kerk. Voodoo of de zwarte magie waaraan die religie zijn griezelige reputatie ontleent, staat ver van hem af, hoewel het niet makkelijk is in Benin om niet te geloven in de kracht van de geesten: de cultuur is er van doordrenkt.

 

(Foto’s Gallerij: Eric Lafforgue)

DOODSVLOEK

Arnaud komt voor het eerst in aanraking met de rituelen van zijn vaders stam in 1996, als zijn vaders eerste vrouw overlijdt. Hij is dan al 16, maar komt voor het eerst in zijn vaders geboorteplaats en ontmoet daar zijn grootvader, de voodookoning. In 2003 overlijdt zijn opa. Het is het begin van alle problemen waar hun gezin vervolgens mee te maken krijgt. Zijn vader is de enige -nog levende- zoon van de overleden koning. Nadat de Fâ, het collectief van dorpsoudsten, bijeen is gekomen om de geesten van de overledenen te raadplegen over de opvolging, krijgt Arnauds vader in Cotonou te horen dat hij is aangewezen. Hij wordt geacht zijn baan bij de post op te geven en met zijn hele gezin terug te komen naar zijn geboortestad. Zijn vader bedankt echter voor de eer. De Fâ houden vast aan hun eis. Arnauds vader blijft weigeren en zij spreken de in Benin zo gevreesde doodsvloek over hem uit. De gemeenschap mag maximaal drie jaar zonder koning zitten. Als hij zijn door de goden aangewezen plaats als hun koning niet zal innemen, zal hij binnen drie jaar sterven.
In 2005 krijgt Arnauds vader een eenzijdig verkeersongeluk. Zijn auto slaat op klaarlichte dag vele malen over de kop. Hij is op slag dood. Het is onduidelijk wie of wat het ongeluk heeft veroorzaakt. Het wordt ook nooit onderzocht.

"In 2005 krijgt Arnauds vader een eenzijdig verkeersongeluk. Zijn auto slaat op klaarlichte dag vele malen over de kop. Hij is op slag dood."

STUDENT GEOGRAFIE

De plotselinge, raadselachtige dood van zijn vader komt hard aan. Behalve dat het gezin een grote emotionele klap moet incasseren, valt in één keer zijn inkomen weg. Ze moeten voortaan leven van wat zijn moeder verdient. Arnaud is student geografie aan de Universiteit van Benin. Zijn vader wordt begraven in zijn geboorteplaats en na zijn begrafenis komen de Fâ opnieuw bijeen. Arnaud is niet de oudste zoon van zijn vader en bovendien een kind van zijn tweede vrouw, die door zijn vaders familie nooit is geaccepteerd. Maar tot zijn afschuw en verbijstering wordt hem medegedeeld dat de geesten nu hem hebben uitverkoren om koning te worden.

VERSCHOLEN OP DE CAMPUS

Arnaud laat weten dat ook hij de functie niet wil. Woedende familieleden komen bij zijn moeder langs en bedreigen haar en zijn zus. De kans dat de familie het ambt kwijtraakt als Arnaud, na zijn vader, ook ‘de wens van de goden’ negeert is groot. Ze herinneren haar er nadrukkelijk aan hoe het met haar man is afgelopen. Zijn moeder waarschuwt Arnaud niet meer thuis te komen. De Fâ spreken een nieuwe doodsvloek uit en Arnaud houdt zich verscholen op de campus van de universiteit. Hij haalt zijn Bachelors diploma sociale geografie. Hij gelooft nog steeds niet in de Voodoo-goden en geesten, maar is wel bang. Bang voor de woede van zijn vaders familie, die haar bevoorrechte status zal verliezen als hij blijft weigeren koning te worden. Zijn moeder heeft de familie verteld dat Arnaud is gevlucht en dat ze vreest hem nooit meer terug te zullen zien.

"Hij gelooft nog steeds niet in de Voodoo-goden en geesten, maar is wel bang."

ZWITSERLAND

Hij denkt erover naar Nigeria te verhuizen. Dan ontmoet hij via-via een zakenman die zegt dat hij hem naar Zwitserland kan brengen. Hij stelt dat Arnaud met zijn verhaal in Zwitserland zeker asiel zal krijgen. En in Zwitserland wordt Frans gesproken, net als in Benin. In Nigeria is Engels de voertaal.
De man regelt tickets en een visum en reist met Arnaud naar Europa. Via omwegen vliegen ze met KLM naar Amsterdam. Het is de bedoeling dat ze nog dezelfde dag doorvliegen naar Zürich. Over het visum voor Zwitserland, zegt de man, moet hij onderhandelen op een kantoor op het vliegveld in Amsterdam. Arnaud geeft hem zijn tasje mee met daarin zijn paspoort en andere originele documenten zoals zijn universiteitsdiploma’s en zijn rijbewijs . De man komt niet meer terug. Arnaud wordt aangehouden door de marechaussee op Schiphol.

DETENTIE

Arnaud wordt in vreemdelingenbewaring gesteld. Zijn asielaanvraag wordt nog dezelfde week afgewezen. Aanvankelijk overheerst bij hem slechts de angst te worden teruggestuurd naar Benin. Maar na een aantal maanden neemt de angst voor wat hem in Nederland nog allemaal te wachten staat het over: ‘Gevangen zitten in een vreemd land, zonder een misdaad te hebben begaan, zonder te weten hoe lang ze je vast zullen houden, maakt je gek. Ik kon niet begrijpen waar ik in terecht was gekomen. Ik hoorde van anderen dat ze al langer dan een jaar vast zaten. Ik maakte het mee dat mensen gek werden waar ik bij was, probeerden zelfmoord te plegen.’

GEWEIGERD BIJ BENIN

GEWEIGERD BIJ BENIN

De verwarring die is ontstaan rond zijn identiteit doordat hij eerst een valse naam heeft opgegeven en heeft gezegd dat hij de Togolese nationaliteit heeft, kan hij niet meer ongedaan maken. Ook niet als hij met fotokopieën van zijn geboorteakte uit Benin komt en van zijn Bachelors diploma van de universiteit: ‘Ik werd geweigerd bij de ambassade van Benin omdat ik mijn paspoort niet meer had.’

Ik wilde DT&V mijn afkomst bewijzen via de stamtalen Nago en Fon, die alleen in Benin worden gesproken. Maar er was niemand in Nederland die die talen officieel sprak. Een taalanalyse was daarom niet mogelijk.


DT&V bleef terwijl ik in detentie zat eindeloos herhalen dat ik moest zorgen dat mijn paspoort terugkwam. Alles wat ik verder uit Benin liet opsturen werd terzijde geschoven. Ze schreven na elk gesprekje op dat ik ‘weigerde mee te werken’.

OP STRAAT

Hij wordt gepresenteerd aan de ambassade van Togo en daarna die van Burkina Faso en wordt ook daar afgewezen: ‘Blijft volharden dat hij uit Benin komt,’ schrijft de DT&V in haar verslagen.

DT&V 6
Pas op 23 februari 2010, na tien maanden detentie, wordt zijn bewaring op last van de rechter opgeheven omdat het DT&V nergens lukt een laissez-passer voor hem te krijgen. ‘Het eerste moment dat ik buiten stond was ik ongelooflijk blij. Maar al snel drongen de woorden van Tom, de man die ik kende van de bezoekersgroep op Schiphol zich aan me op: ‘Het is buiten voor jullie nog erger dan binnen.’’
Tom introduceert hem bij een kerkgenootschap in de Bijlmer. In de zondagsdienst stelt de pastor hem voor aan de gemeenschap en vraagt of er mensen zijn die hem onderdak kunnen verlenen. Er komen acht adressen uit.

"‘Blijft volharden dat hij uit Benin komt,’ schrijft de DT&V in haar verslagen."

HOOFDDORP

Arnaud woont eerst langer dan een jaar bij een Afrikaans gezin in Hoofddorp. ‘Ik kon er slapen en mee-eten, maar het is niet gemakkelijk op die manier bij mensen te gast te zijn. Ik stelde me zo onzichtbaar en gedienstig mogelijk op. Ik speelde met de kinderen en bracht ze naar school. De afgelopen jaren waren de kinderen in de gezinnen waar ik verbleef vaak mijn redding: zij wilden dat ik bleef of vroegen wanneer ik weer kwam.’
De mensen van het kerkgenootschap proberen met hem mee te denken om een oplossing te vinden voor zijn situatie. Iemand noemt de naam van drs. F.W. King, die zich ‘rechtskundig adviseur’ noemt en is gevestigd te Leiden. De heer King zegt hem te zullen helpen voor 2000 euro.

INZAMELING

In de kleine kerkgemeenschap wordt een inzameling gehouden en 1200 euro voor hem bijeengebracht. Arnaud gaat met de 1200 euro naar King toe, maar die houdt vast aan het eerder genoemde bedrag. Uiteindelijk kan Arnaud van iemand 800 euro lenen. De afspraak is dat hij die in termijnen terugbetaalt als de procedure achter de rug is.
King start een buitenschuldprocedure voor hem op 14 april 2011, zelfs nog vóór hij Arnauds dossier in handen heeft.
Op 1 juli dat jaar volgt al een negatieve beschikking: Arnaud is €1200,- euro kwijt, heeft een schuld van €800,- en heeft volgens de IND nog lang niet voldoende ondernomen om aan te tonen dat hij niet naar Benin of een ander land kan terugkeren.

VERKLIKT

‘King heeft voor veel geld prutswerk geleverd,’ stelt een Nederlandse dame van boven de tachtig vast, met wie Arnaud in Hoofddorp bevriend is geraakt. En hij raakt verder van huis: een van de buren vertelt de politie dat het Afrikaanse gezin in hun straat een ‘illegaal’ in huis heeft. De politie komt langs. Het gezin schrikt zich rot. Arnaud moet verhuizen. Vanaf dat moment verblijft hij telkens een paar weken of maanden dan weer op dit, dan weer op dat adres. ‘In de loop der tijd vielen er steeds meer adressen af: Ze konden het niet meer opbrengen me te huisvesten. Ze gingen verhuizen. Ze waren bang dat iemand de woningbouwvereniging zou zeggen dat ze een ‘illegaal’ in huis hadden. Allemaal acceptabele redenen. Naarmate de tijd verstreek en mijn situatie niet veranderde, hadden mensen minder lust me te helpen. Ik voelde me verschrikkelijk. Soms als ik ergens aanbelde, zag ik mensen heimelijk door het gordijn gluren terwijl ze me voor de deur lieten staan. Erger nog dan het feit dat ik soms helemaal geen geld had om te eten was die eenzaamheid: het gevoel waarmee je afdruipt als je ergens aanbelt en iemand laat je voor de deur staan…’
Eén van de weinige mensen die hem nooit in de steek laat is zijn bejaarde vriendin in Hoofddorp, die hij ‘moeder’ noemt. ‘Maar ze had zelf weinig geld en haar man vond het maar niks dat ze me hielp. Ze had ook met haar schoondochter voortdurend ruzie omdat deze vond dat ze zich niet moest inlaten met ‘illegalen’.’

"Soms als ik ergens aanbelde, zag ik mensen heimelijk door het gordijn gluren terwijl ze me voor de deur lieten staan."

TELKENS NIEUWE OPDRACHTEN

De oude dame vindt via VluchtlingenWerk een advocaat in Amsterdam voor hem die zijn dossier ter hand neemt en die voor hem opnieuw de dialoog aangaat met DT&V, I.O.M. en alle andere instanties die –al dan niet verplicht- worden betrokken bij zijn wens terug te keren naar Benin. ‘Ik wilde echt terug naar Afrika. Mijn plan was in Benin onder te duiken, ver van mijn vaders geboorteplaats en daarna doorvluchten naar één van de buurlanden. Maar mijn advocaat zei al gelijk dat het nog nooit iemand gelukt was zonder paspoort naar Benin terug te keren. Dat de ambassade daar absoluut niet aan meewerkte.’
Bij elk ‘onderhoudsbezoek’ aan zijn advocaat krijgt Arnaud nieuwe opdrachten van DT&V: brieven schrijven aan de autoriteiten en aan familieleden. Verklaringen vragen aan iedereen die hem in Benin heeft gekend. Zijn moeder en broer vragen langs te gaan bij autoriteiten om dossierstukken op te vragen die zijn identiteit aantonen en bewijzen op te sturen van hun bezoek aan deze instanties als ze –zoals meestal- nul op rekest krijgen.
Met elk nieuw stukje papier dat binnenkomt, moet hij opnieuw naar de ambassade van Benin in Brussel. Elke keer krijgt hij en krijgt de DT&V weer hetzelfde te horen: Benin verstrekt geen Laissez-passers. Arnaud mag pas terugreizen als hij zijn paspoort laat zien. En een nieuw paspoort aanvragen kan hij alleen zelf in Benin.

"Benin verstrekt geen Laissez-passers. Arnaud mag pas terugreizen als hij zijn paspoort laat zien. En een nieuw paspoort aanvragen kan hij alleen zelf in Benin."

INVAL

De maanden volgen elkaar op zonder dat hij voor zijn gevoel één stap dichterbij welke oplossing dan ook komt. ‘Zelfs mijn familie werd gek van mijn verzoeken en ging me gedeeltelijk negeren. Het is niet makkelijk in Benin de autoriteiten om ‘gunsten’ te vragen en alles kost geld. Mijn moeder heeft geen internet. Ik had zelf niet eens geld om te eten. Ik kon niet telkens bellen of brieven sturen, mijn advocaat bezoeken. Of naar mijn weinig overgebleven vrienden in Hoofddorp of de Bijlmer reizen om ze –voor de zoveelste keer- te vragen me iets te geven om in leven te blijven.’
De pastor van het kerkgemeenschapje waar hij bij hoort of eigenlijk ‘bijhangt’, verhuist naar Utrecht. De politie doet in het voorjaar van 2014 een inval in het appartement in de Bijlmer waar hij –met een paar andere ongedocumenteerden- op dat moment woont: ‘De officiële bewoonster verbleef zelf voornamelijk in Frankrijk om haar zieke moeder te verzorgen. Ze had een huurachterstand en raakte prompt haar huis kwijt. Daarna durfde eigenlijk niemand me nog onderdak te geven.’

GEEN SOKKEN EN ONDERGOED MEER

‘De laatste anderhalf jaar waren de ergste van mijn leven. Ik sliep in Hoofddorp op een matras in de huiskamer van een Afrikaanse man die nauwelijks thuis was. Hij verbleef meestal bij zijn vriendin. De koelkast was permanent leeg. Hij tolereerde me, maar leefde verder langs me heen. Ik neem het hem overigens niet kwalijk. Ik was blij met een dak boven mijn hoofd, maar ik leed honger en ik had geen kleren, geen trui en geen winterjas. Ik mag nu naar een AZC maar heb al heel lang geen sokken en ondergoed meer. En nogmaals: de eenzaamheid werd steeds onverdraaglijker. Ik snakte naar normaal menselijk contact. Gewoon een gesprek met iemand over iets anders dan de ellende waar ik in zat.’
Het lukt zijn broer in Benin om begin 2015 na heel veel moeite een nieuw exemplaar van zijn –ook- verloren gegane rijbewijs te verkrijgen en naar hem op te sturen. Prompt regelt de DT&V weer een rit naar Brussel voor hem: zijn tiende en voorlopig laatste.

De reactie van de ambassade is dezelfde als altijd: Alléén als Arnaud zijn paspoort toont, zullen ze hem Benin binnen laten. Twee maanden daarna geeft de regievoerder van DT&V te kennen de intentie te hebben een ‘positief advies’ aan de IND te sturen (1): ze geloven dat Arnaud uit Benin komt en echt niet terug kan keren .

(1) Volgens opgave van Justitie werden er in 2013 tachtig buitenschuldvergunningen aangevraagd en twintig toegekend. In 2014 werden er eveneens tachtig buitenschuldvergunningen aangevraagd en vijftien toegekend.

GLAZEN WATER

Arnauds advocaat zegt dat hij nu toch echt snel zijn buitenschuldvergunning zal krijgen. Helaas, er komt weer iets tussen: Minister Ploumen van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel gaat naar Benin om de crisis rond de door Nederland gestopte ontwikkelingshulp aan het land te bespreken. DT&V laat weten nog even te willen afwachten of de gesprekken van Ploumen misschien ook een doorbraak in Arnauds zaak kunnen bewerkstelligen, zodat hij alsnog kan terugkeren.

‘Ik heb alles van toen af maar laten gebeuren. Ik wist niet meer wie ik nog om hulp of geld kon vragen. Ik ging nauwelijks meer naar buiten. Ik dronk ‘s avonds voor ik naar bed ging een paar glazen water om de honger te verdrijven, anders lag ik echt de hele nacht wakker. Ik werd ziek. Ik was er slecht aan toe. Toen vorige week iemand me belde om me te vragen hoe het met me ging, had ik drie dagen achter elkaar niets gegeten. Het was alsof God uit de hemel belde. Ineens is het toen snel gegaan. Mijn advocaat nam op 6 oktober weer contact op met DT&V om te horen of ze nou eindelijk wisten of er ook voor mij iets uit de ‘handelsmissie’ was voortgekomen . Een dag later mailde de regievoerder DT&V dat hij die dag een positief advies naar de IND had gestuurd (2). Morgen reis ik naar Ter Apel. Al weet ik nog niet wie mijn treinkaartje zal betalen.’

Knipsel

(2) In juli 2013 publiceerde de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) een rapport waarin zij aangeeft op welke wijze de buitenschuldprocedure zou moeten worden aangepast om een helderdere en snellere gang van zaken te bewerkstelligen.

Naschrift:

Arnaud heeft op 7 februari 2016 voor een jaar een verblijfsvergunning Buiten Schuld ontvangen. Op 4 februari 2017 is de vergunning (na betaling van € 330 leges) weer met een jaar verlengd. Zijn onzekerheid over of hij in Nederland een toekomst op kan bouwen duurt voort. Omdat de buitenschuldvergunning een ‘reguliere’ vergunning is, is Arnaud officieel geen vluchteling en kan hij geen aanspraak maken op een overheidslening om zijn inburgering en taalcursus te bekostigen.

DIT WAS HET VERHAAL VAN ARNAUD.
ZOALS ARNAUD LEVEN ER IN NEDERLAND NOG HONDERDEN
ONGEDOCUMENTEERDE VLUCHTELINGEN

Het verhaal van Arnaud is opgetekend in zijn eigen woorden na bestudering van zijn immigratiedossier en gedegen onderzoek naar zijn achtergrond.

Wil jij zijn verhaal delen? Doe dat dan hier.