‘Mijn broer heeft nu een litteken over zijn hele lichaam. Ik had me niet gerealiseerd dat het ook voor hem zo’n zware ingreep zou zijn. Ik vond het heel erg. Maar, alles ging goed: hij overleefde en ik overleefde. Zijn nier in mijn lichaam deed wat-ie moest doen en ik knapte heel snel op. Na drie maanden waren we weer thuis. Het is de enige keer in mijn leven geweest dat ik mijn vader heb zien huilen.’
De reis, het verblijf en de transplantatie in India hebben de gemeenschap meer dan 20.000 dollar gekost, maar iedereen in zijn omgeving is blij: Emmanuel is gered. Hij voelt zich korte tijd als vanouds. Hij wordt vader van een zoon.
Dan, na anderhalf jaar, krijgt hij opnieuw klachten. Hij gaat alsnog naar het St. Nicholas in Lagos. Het is een ziekenhuis waar alleen maar ‘rijke mensen en buitenlanders’ komen. Hij krijgt opnieuw dialyses, die hij zelf niet betalen kan. Hij realiseert zich dat hij niet opnieuw bij de kerk kan aankloppen: ‘Ze hadden geld voor me bij elkaar gebracht omdat ik met de operatie mijn leven en mijn gezondheid terug zou krijgen. Ik kon absoluut niet tegen de hele gemeenschap zeggen dat ik niet genezen was. Ziek zijn in Afrika is erg taboe-gevoelig; mensen gaan je uit de weg als je ziek bent. Ik nam wel een van de vooraanstaande mensen binnen de kerk in vertrouwen. Maar ook hij zei onmiddellijk, dat ze niet weer voor me konden collecteren om eindeloos mijn dialyses te blijven betalen.’
Een medepatiënt in het ziekenhuis in Lagos vertelt hem dat ze hem in Nederland zeker kunnen helpen. Hij is een Nederlandse Nigeriaan die een paar weken bij zijn familie op bezoek is en zijn dialyses in de kliniek krijgt. ‘Hij zei dat dialyses in Nederland gratis waren. Ik kon alleen maar bedenken dat DAT dus was wat ik doen moest: naar Nederland gaan. Ik dacht helemaal niet in termen van ‘in Nederland blijven’ of ‘asiel aanvragen’. Ik wist niet eens wat asiel was!’
Uiteindelijk helpen de vooraanstaande mensen binnen de kerk hem nog eenmaal en zorgen dat hij een paspoort met visum en een ticket naar Amsterdam krijgt. ‘Het is ongelooflijk eigenlijk dat ik zover ben gekomen. Ik denk niet dat ze zoiets ooit nog eens zullen doen als er iemand met een nierprobleem bij ze aanklopt.’