Vluchtjournaal 2014

AZC Almere, 29 september 2014

Een ander mens

Van zijn tijd in de Vluchtgarage kan hij zich niets herinneren of wil hij zich niets herinneren. Omar maakt een wegwerp gebaar en draait zijn hoofd af. ‘Die tijd was afschuwelijk. Ik dronk. Ik had geen medicijnen. Ik wist niet wat ik deed.’ Hij heeft een metamorfose ondergaan. Hij is een ander mens. Zijn verwilderde, starende blik is gekalmeerd. Zijn gezicht is ontspannen. Hij ziet er jaren jonger uit dan een half jaar geleden toen hij op bevel van de rechter uit de Vluchtgarage werd weggehaald en in een kliniek opgenomen . Ongeveer twee maanden bracht hij daar door. Daarna kreeg hij ‘rust’ bij het MOO (Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden) in Amsterdam-West en kon hij ‘eindelijk weer ’s nachts slapen’.

Vandaag heeft hij al zijn spullen vanuit Amsterdam verhuisd naar het AZC Almere. Evenals Fuad is hij in afwachting van een beslissing op zijn herhaalde asielverzoek. Zijn kamer, waar precies twee bedden in passen, deelt hij met een andere jongen uit Somalië. Hij maakt elke dag muziek. Hij zingt met een zuivere, hoge stem en begeleid zichzelf op zijn keyboard waarvan alleen de zwarte toetsen werken. ‘Vervelend,’ noemt hij het, maar hij laat zich er niet door weerhouden.
Zijn vader was een beroemde muzikant en muziekleraar in Somalië, vertelt hij. Nog steeds wordt Omar door landgenoten hier onmiddellijk her- en erkend als ‘de zoon van…’ Hij spreekt vol trots en liefde over zijn vader, die hem en zijn acht broers en zussen, alle mogelijke instrumenten leerde bespelen. Zijn vader is nu dood en zijn broers en zussen zijn gevlucht naar onder andere Addis Abeba in Ethiopië.

Zijn vader, als bekende musicus en bandleider, werd het werken en leven al rond 2006 onmogelijk gemaakt, al voordat de jihadistische terreurbeweging Al-Shabaab het exclusief voor het zeggen kreeg in Mogadishu en omgeving. Zijn vader vluchtte. Het gezin werd uit elkaar geslagen. Omar, die tot dan toe de kost verdiende met spelen en zingen op bruiloften en partijen, werd gedwongen de wapens op te nemen voor de terreurgroep.

Omar was net een paar maanden getrouwd toen Al-Shabaab hem inlijfde. Hij ging mee nadat ze twee weigeraars voor zijn ogen doodschoten. Omar vertelt zijn verhaal coherent, in prima Engels, met af en toe wat Nederlandse woorden en zinnen er tussen.
Hij kreeg een geweer en werd bewaakt door ‘hoger geplaatsten’ om te voorkomen dat hij zou vluchten. Eén van zijn twee bewakers had iets aan zijn been en de ander was nogal zwaarlijvig. Hij woog zijn kansen af en rende van de hut weg waar hij gedwongen verbleef. De bewakers konden hem niet terughalen. De kogels die ze hem na zonden schampten zijn hoofd en zijn been. Hij rende door zonder om te kijken.

Hij verkocht zijn geweer en nam contact op met zijn moeder. Hij hoorde dat zijn jonge vrouw, met veertig andere vrouwen, was omgekomen bij een bomaanslag terwijl ze haar werk als straatveegster verrichtte. Zijn moeder zei hem dat hij het land uit moest. Ze verkocht de marktkraam die ze bezat en hij vluchtte naar Kenia. Met het geld van zijn moeder kocht hij een vals paspoort en een ticket naar Europa. In dit geval Nederland. Hij had er geen idee van dat zijn vader ongeveer dezelfde weg was gegaan.

Omar vroeg asiel aan in 2009 en hoorde van landgenoten dat zijn vader –de bekende musicus- ook in Nederland zou verblijven. Hij vroeg de IND of ze zijn naam in hun computer hadden. Een paar dagen later sloten vader en zoon elkaar verbijsterd in de armen in AZC Schalkhaar. De vader kreeg een status. De zoon niet. Allebei hadden ze wat overgehouden aan de tijd die achter hen lag. Omar had psychische problemen. Zijn vader last van zijn hart. Omar bracht veel tijd door bij zijn vader, die een huis kreeg in Brabant.

In maart 2013 vloog zijn vader op een vluchtelingenpaspoort van Amsterdam naar Addis Abeba in Ethiopië, waar Omars moeder en een aantal van zijn broers en zussen naar toe waren gevlucht. Vijf uur nadat zijn vader was geland en zijn vrouw en kinderen in de armen had gesloten, kreeg hij een fatale hartaanval…

Omar in zijn kamer in AZC Almere. In 2016 kreeg hij een verblijfsvergunning op medische grond.