Volgens de Nederlandse overheid moeten migranten zonder verblijfsrecht uit Nederland vertrekken en komen ze alleen in aanmerking voor (tijdelijke) opvang in een vrijheidsbeperkende locatie wanneer ze oprecht en aantoonbaar bereid zijn mee te werken aan hun vertrek.
Zij mogen niet werken, krijgen geen sociale bijstand om bijvoorbeeld eten, drinken of kleding te kopen. Wel heeft iedereen die op Nederlands grondgebied verblijft recht op ‘medisch noodzakelijke zorg’. Minderjarigen hebben bovendien het recht op onderwijs en sinds de uitspraak van de Hoge Raad in 2012 ook recht op opvang. Voor volwassenen zonder verblijfsrecht erkent de Nederlandse overheid dit recht niet.
Dit overzicht zet het mensenrechtelijke kader voor migranten zonder verblijfsrecht en het recht op opvang op een rij. (Publicatie Amnesty International, september 2017)